![]() |
Maastricht, Basiliek Onze Lieve Vrouwe Sterre der Zee |
|
Tot aan de 16e eeuw is niet zo veel bekend over de orgelgeschiedenis van de Onze Lieve Vrouwe Basiliek.1282 : Het kapittel van de Onze-Lieve-Vrouw-kerk benoemd Henricus van Aken tot magister en organist van zijn kerk.
1581 : De Luikse orgelbouwer Arnold Wangnon repareert een orgel.
1636 : Het kapittel besluit een Luikse orgelmaker te laten komen "pro reparatione organie et positivi".Hier valt reeds de tegenstelling op tussen de beide Maastrichtse kapittels, een tegenstelling welke haar oorzaak mede vindt in de eigenaardige bestuursvorm welke de stad sedert 1283 heeft gehad. De twee-herigheid drukte haar stempel niet alleen op het stadsbestuur, doch ook op het culturele leven. Terwijl Brabantse orgelbouwers werkzaam waren in de Sint Servaas, verstrekte het kapittel van de Onze-Lieve-Vrouw-kerk uitsluitend
opdrachten aan Luikse orgelmakers.Bij de plaatsing in 1652 van het hieronder vermelde nieuwe orgel, krijgt het oude orgel een plaats op het priesterkoor ten behoeve van de gewone diensten. Dat dit orgel wel eens verplaatst werd, blijkt o.m. uit het in 1675 door het kapittel uitgevaardigde verbod om voortaan dit orgel uit te lenen of weg te dragen; tevens werd toen besloten het regale bij het eerste bezoek van de orgemakers te doen nazien, herstellen en op een veiliger plaats op te bergen.
Een nieuw groot orgel van SeverijnOp 10 september 1650 besloot het kapittel twee kanunniken naar Luik te zenden om aldaar met Andries Severijn te onderhandelen over de bouw van een nieuw groot en klein orgel voor hun kerk welke zouden worden opgesteld onder het klokkenhuis. Men kwam blijkbaar spoedig tot een accoord, want nog hetzelfde jaar kreeg de minderbroeder frater Eustachius opdracht tot het maken van een kast voor het nieuwe grote orgel. In 1651 werd het gewelf vóór de klokkentoren weggebroken en werd op advies van de deskundigen Jacob Evermaro en Jacob Heerts ter plaatse een houten stelling gemaakt alwaar het nieuwe orgel opgesteld kon worden.
1652 :
Het nieuwe orgel, gebouwd door Andries Severijn, wordt opgeleverd. Het heeft een hoofdwerk van veertien, een echowerk van vier en een pedaal van drie stemmen.
Kanunnik Nicolaas Beeckman vermaakte in 1654 bij testament 300 gulden aan het kapittel "pro organo de pingendo". De fraaie orgelkas werd voorzien van twee beschilderde deuren, welke aan de binnenzijde de geboorte van Christus en de aanbidding der wijzen voorstellen en aan de buitenzijde de strijd van David en Goliath en David, ingehaald door de Israëlitische maagden. |
![]() |
1830 : De orgelbouwer Joseph Binvignat krijgt de opdracht het positief en het grote orgel tot één instrument samen te voegen. De belangrijkste bepalingen van het op 31 januari 1830 vastgestelde "project pour le placement du positif dans la caisse de grand orgue de l'église Saint Nicolas" luiden:
1. On prendra du positif actuel les six registres suivans tels qu'ils se trouvent actuellement, pour etre placés dans le grand orgue, savoir Prestant-Bourdon-Flutte-Doublette-Cromhorne-Larigot.
2. On y ajoutera les registres suivans, qui seront faits neuf de bon étain Flute traverse-Dulcan basse en Hautbois discant.
![]() |
Toen in 1838 de Onze Lieve Vrouwekerk weer voor de eredienst werd vrijgegeven, werd het orgel door Binvignat weer teruggeplaatst naar deze kerk. Waarschijnlijk heeft hij bij deze gelegenheid het instrument ook enigszins gewijzigd, hetgeen afgeleid kan worden uit de dispositie in 1852, toen andermaal plannen werden gemaakt voor een restauratie. 1852 : |
Verder werden op het Groot Orgel nog bijgemaakt de 12 grootste pijpen van de bestaande Mélophone. Dit laatste register is blijkbaar ergens tussen 1852 en 1880 bijgeplaatst. Het Echo wordt uigebreid naar 56 toetsen. Hiervoor werd een nieuwe windlade gemaakt. Salicionaal, Bourdon en Prestant worden in de bas aangevuld met nieuw pijpwerk. De Clarinette wordt aangevuld met 24 pijpen van de Cromhorne van het positief. Verder wordt het Echo nog aangevuld met een Quintadeen.
1963 :
Restauratie door de fa. Flentrop uit Zaandam. Het rugwerk wordt ingrijpend gewijzigd en wordt met uitzondering van drie registers van nieuw pijpwerk voorzien.
Dispositie 1963
1980/84 :
Restauratie door de Fa. Flentrop te Zaandam. De dispositie wordt zo goed mogelijk gereconstrueerd naar de situatie van Severijn / Bivignat, echter met
handhaving van enkele later wijzigingen. Het oude pijpwerk wordt, voor zover mogelijk, teruggezet op zijn oorspronkelijke plaats. Tenslotte wordt de
orgelkas enkele meters naar voren verplaatst en krijgt het Positif een naar historisch voorbeeld gebouwde kas. Tevens is de kas opnieuw geschilderd en verguld.
Positif
Bourdon 8' Prestant 4' Flûte 4' Nasard 3' Doublette 2' Quarte de Nasard 2' Tierce 1 3/5' Flentrop Fourniture III Flentrop Cymbel II Flentrop Cromhorne 8' Bas 19de eeuw Hoofdwerk
|
Echowerk
Bourdon 8' Prestant 4' 19de eeuw Doublette 2' Severijn Flageolet 1' Flentrop Cornet D III Flentrop Chalumeau 8' 19de eeuw Pédale
Koppelingen
Speelhulpen
Winddruk : 72 mm wk
|